Verwijswoorden
Mannelijke of vrouwelijke de-woorden, dat of wat, hen of hun of ze, wie of waar?
Maak na het bekijken van het onderstaande filmpje de oefening van Cambiumned:
Alles: oefening 1, oefening 2, oefening 3.
Hun of hen: oefening 1, oefening 2, oefening 3.
Geef een reactie