Hij wilt of hij wil?
Bij het schrijven zit je soms plots met deze vraag. Hoe behoor ik dat te schrijven? De 3e persoon enkelvoud krijgt normaal gesproken: stam + t. Maar dat klinkt zo gek. En terecht! De onregelmatige werkwoorden gaan hun eigen weg. Kunnen, zullen, mogen en willen krijgen in de 3e persoon de vorm van de 1e persoon: alleen stam. Dus: Hij kan, hij zal, hij mag, hij wil.
Geef een reactie